Skip to main content

Johannieters aan de Noordzeekust

Johanniter an der Nordseeküste

In september 1319 werden de 20 Friese kloosters van de Johannieterorde, van de provincie Groningen tot de Wesermarsch in Duitsland, met name genoemd in een document. Het was in veel gevallen de eerste vermelding van de betreffende commanderijen.

In verband met de 700e verjaardag van deze gebeurtenis kwam de kloostervereniging Ihlow op het idee om de geschiedenis en het heden van alle middeleeuwse Sint-Janskloosters aan de Noordzeekust te presenteren:
met een plaquette op de voormalige locaties, een website en een flyer.

De werkgroep “Johanniter an der Nordseeküste – Johannieters aan de Nordzeekust” wenst u: Veel plezier met lezen en beleven!

Johannieters aan de Noordzeekust

Toen de Kruisvaarders in het jaar 1099 de stad Jeruzalem veroverden, bestond daar reeds een hospitaal dat enkele jaren eerder door een broederschap van (waarschijnlijk) kooplieden uit het Italiaanse Amal was gesticht. Hun patroonheilige was Johannes de Doper. De hospitaal-broederschap functioneerde zonder regel, waarbij de lekebroeders reeds in de 12e eeuw de zwarte mantels met een wit kruis op de linker borstzijde droegen, net als vandaag de dag. De hospitaalorde ontwikkelde zich tussen 1140 en 1180 tot een ridderorde. In het Heilige Land werden door de broederschap steeds meer steden en vestingen gesticht die tegen de steeds sterker oprukkende moslims moesten worden verdedigd. Men onderscheidde destijds in de orde drie groepen: Johannieter ridders (militair), ordepriesters (geestelijk) en hospitaalbroeders (ziekenzorg).

In de hoogtijdagen ontwikkelde de Johannieter Orde zich in de Kruisvaardersstaten tot een e ectieve organisatie.

Organisatie van de orde van Sint-Jan in de middeleeuwen

(© Foto: B. Buttjer/2020)

gemeenschap – geloof – geschiedenis

In de 15e en 16e eeuw bestonden in Europa bijna duizend ordehuizen.

De zorg voor de zieken was een van de belangrijkste taken van de orde: alle leden moesten op gezette tijden in het plaatselijke hospitaal van de Johannieters hun dienst verrichten aan de „armen van de Heer“. Voordat Jeruzalem in 1187 werd ingenomen door de moslims, verpleegden en verzorgden de Johannieters daar dagelijks bijna tweeduizend mensen. Nadat het Heilige Land moest worden verlaten, vestigde de orde zich in 1306 op Rhodos en forti ceerde het eiland als een bolwerk tegen het oprukkende Osmaanse rijk.

16e tot 18e eeuw

In 1523 hielden de ridders geen stand meer tegen de opdringende Turken en moest de orde zich van het eiland terugtrekken.

Keizer Karel V bood hen in 1530 het eiland Malta aan als zetel van de orde en grootmeester La Valette stichtte de naar hem genoemde hoofdstad Valetta. In deze periode raakte de aanduiding Souvereine Orde van Malta in zwang.

Malta bleef zetel van de Johannieterorde tot 1798 totdat Napoleon het eiland veroverde en de nog aanwezige 322 orderidders verdreef.

19e tot 20e eeuw

Na meerdere tussenstations hee de ordeleiding sinds 1834 zijn exterritoriale zetel in Rome. In 1961 stelde de orde nieuwe statuten samen, die in 1997 werden herzien.

Vandaag

Bij de Johannieter Orde in Duitsland zijn ongeveer 4.000 leden aangesloten, waarbij meer dan 1.4 miljoen mensen betrokken zijn bij projecten van de orde, zowel aktief als ondersteunend.

Culturele bijdrage

Belangrijk is ook de bijdrage van de Johannieterorde aan de cultuur van de Middeleeuwen en de Vroegmoderne Tijd. Architectuur en vestingbouw: Krak des Chevaliers en Margat in Syrië, Rhodos, Malta; beeldende kunst: Geertgen tot Sint Jans († 1485) schilderde zijn hoofdwerken voor het Johannieterhuis in Haarlem; Michelangelo Caravaggio († 1562) schiep in opdracht van de orde werken op Malta; de Johannieterbroeder Jean de Heselin († vóór 1373) werd bekend als Bijbelkundige en in de 15e eeuw waren de werken van Johannieters over valkenhouderij en diergeneeskunde algemeen verbreid.

Erkenning

Op initiatief van het Nederlandse Koningshuis werd in 1909 de „Commenderij Nederland van de Balije Brandenburg der Johanniter Orde“ gesticht, die sinds 1958 als Johanniter Orde in Nederland bekend staat. Voor de uitvoering van de sociale en maatschappelijke activiteiten werd in 1974 de „Stichting Werken der Johanniter Orde“ opgericht.

Katholieke Maltezer Orden en protestantse Johanniter Orden erkennen elkaar wederzijds als „Ridderorde van de Heilige Johannes“.

Ridderdag van de Hannoversche Genootschap van de Johannieter Orde op 21 september 2019 in Oldenburg. Processie van de geestelijkheid, ridderbroeders en gasten van het slot naar de feestdienst in de Lambertikerk.

(©Foto: Dr. Andreas Biermann)

De Johannieter kloosters in de Friese landen

In de Friese landen – van het IJsselmeer tot aan de Wezer – bestonden in de middeleeuwen 24 kloosters van de Johannieter Orde. De eerste stichtingen vonden vermoedelijk reeds voor 1240 plaats.

De Friezen namen in grote getale deel aan de Vijfde Kruistocht (1217- 1221) en leerden daarbij de nieuwe Orde van de Johannieters kennen. Als gevolg daarvan werden in de landen van herkomst vrome schenkingen aan de orde vermaakt. De meeste (20) Friese ordehuizen worden in het „Groninger Akkoord“ van 1319 voor het eerst in een oorkonde genoemd.

Sneek wordt reeds in 1317 vermeld. Daarna werden Oosterwijtwerd, Heiselhusen en Strückhausen nog gesticht. De leiding daarvan berustte bij de Johannieter commanderij in het Westfaalse Burgsteinfurt.

Speciaal geval van de Friese gemeenten

In de „Orde van Sint-Jan bezaten de Friese commanderijen een uitzonderingspositie:

  • In het Groninger Akkoord werd bepaald dat – afwijkend van de Johannieter Regel – in de Friese ordehuizen de priesterbroeders zelf de commandeur (abt) kozen; vandaar dat de Friese Johannieters een ongewoon zelfstandige positie bezaten ten opzichte van de leiding in Burgsteinfurt.
  • In hun gemeenschappen ontbraken Johannieter ridders; de Friezen stonden namelijk vreemd tegenover het middeleeuwse leenstelsel.
  • Naast de commandeur (abt) en de priesterbroeders speelden de Johannieterzusters (koorzusters), lekebroeders en lekezusters een grotere rol dan in andere regio’s.
  • De meeste bewoners van de Friese Johannieter commanderijen waren vrouwen – in een ridderorde! De koorzusters waren in hun gemeenschappen zelfs stemgerechtigd (War um 1450, Wijtwerd 1517)

Lijkklacht voor een Johannieter, memorieboek van de commanderij Steinfurt, circa 1447

 (© Foto: Privatbesitz, 2020)

Aangezien andere kloosterordes zich al vanaf het midden van de 12e eeuw aan de Noordzeekust vestigden en de Johannieters pas later kwamen, waren de rijkste vrome schenkingen en de beste landerijen reeds vergeven. De eerste Johannieter commanderijen (Jemmingen, Oosterwijtwerd, Sneek en Warffum) waren aanzienlijk beter gegoed dan de latere stichtingen.

De Friese Johannieterkloosters waren in principe zelfvoorzienend. De intrede van lekebroeders was daarom van vitaal belang. Zij werden betrokken bij belangrijke besluiten die het klooster betro en.

De Johanniter gemeenten

De lekezusters kregen in de Johannieterkloosters in de loop van de tijd een steeds sterkere positie; men was aangewezen op hun arbeidskracht; ze droegen het Johannieterkruis op het habijt, legden de gelo es af (armoede, gehoorzaamheid en kuisheid) en werden in de Friese Johannieter gemeenschappen zelfs stemgerechtigd.

De lekezusterhuizen van de Johannieters waren in de 13e eeuw de laatste monastieke stichtingen in de Friese landen. Hun aanwezigheid is „in de Europese context vermoedelijk het meest opvallende kenmerk van de Johannieterhuizen“ (J. A. Mol).

Met de hervormingen die de commandeurs (abten) in 1482 in Jemmingen doorvoerden – onder andere het verbod om lekebroeders en – zusters op te nemen – werd de koers structureel gewijzigd en een sterkere nadruk op de spiritualiteit en minder op de bedrijfsvoering gelegd.

De Johannieter commanderijen in de Friese landen hielden stand, onder meer door samenvoeging van verschillende ordehuizen met hun kloosterleven, totdat zij in de Reformatie door de verschillende landsheren werden opgeheven.