Hasselter Str.14, 26835 Hesel
Klooster Hasselt
In 1319 werd Hasselt voor het eerst vermeld als „Haus „Harsle““ in het document van de „Groningse Akkoord“ samen met 19 andere Friese Johannieter kloosters; het was waarschijnlijk vóór 1300 gesticht.
De inkomsten van het dubbelklooster van Hasselt kwamen voornamelijk uit de weidebouw, die op het voorwerk (=buitenhoeve) van Nortmoor werd uitgeoefend. Na 1319 is het klooster bekend uit een enkel middeleeuws document: in 1447 getuigen de Hasseltse ridders van Sint Jan bij het testament van de pastoor van Filsum (district Leer). Vóór 1495 werd de Johannitische commanderij van Hesel aan Hasselt toegevoegd, daarna ook de commanderij van Boekzetel. Reeds vóór de Reformatie verpachtte Hasselt zijn buitenplaatsen Stikelkamp en Boekzetel, en vermoedelijk ook de buitenplaatsen Hesel en Nortmoor.
Bij het begin van de Reformatie in 1528 woonden alleen de commandeur (= abt van een commenderij) Berend Buther en enkele zusters nog in Hasselt. De laatste ging een huwelijk aan – een teken van zijn hervormingsgezindheid. Of het uit gewetenswroeging was of onder druk van zijn vroegere medebroeders, hing hij zich op in het klooster. In datzelfde jaar werd Hasselt de residentie van graaf Ulrich (*1532), de geesteszieke broer van Enno II. Graaf Johann nam bezit van Hasselt in 1540. In 1545 is nog bekend dat een „begijntje“ (= religieuze vrouw) het klooster wilde verlaten.
In 1556 vestigde de boer Reinke Duin zich op het verlaten terrein van de Johanniter commanderij. Het wordt vandaag de dag nog steeds door deze familie geëxploiteerd (september 2022). De kloostergebouwen werden in 1558 afgebroken en het terrein werd weiland voor schapen.
Het juridische geschil tussen de Johannieter Orde en de Oost-Friese graven over hun bezittingen eindigde in 1608 met de teruggave van de commanderij van Hasselt aan de Orde. De Orde verpachtte de boerderijen. Eind 1806 werd Hasselt – samen met de Kommende in Langholt – een staatsdomein.
Vertaling: S. v. Genuchten