Skip to main content
Klooster Inte

Inter Weg 6, 26969 Butjadingen

Klooster Inte

In de eerste helft van de 14e eeuw verdween de Johannieter commanderij Witleke (gesticht vóór 1319) in het estuarium van de Jade bij Stollhamm. Het klooster werd daarom verplaatst naar Inte, aan de oever van wat toen de rivier de Ahne was. Hoewel er van een kapel of kerk bij het klooster niets gevonden is, heeft die zeker bestaan. In een document uit 1420 wordt gesproken van een „rector“ (= kerkheer) voor Inte. Vóór de reformatie bezat Inte ongeveer 150 hectare moerasland waarop schapen, paarden en runderen werden gehouden.

In 1505 werd Inte bestuurd door een commandeur, zoals een abt van de orde van Sint Jan werd genoemd.

In 1531 eigende Graaf Anton I van Oldenburg zich Inte toe en maakte er vier boerderijen van. In het jaar 1666 wordt melding gemaakt van een stenen huis (met gewelfde kelder, twee traptorens en trapgevels). In 1557 overleed de laatste prior van de Johanniter Commanderij Inte; zijn grafsteen stond in de 19e eeuw nog in de kerk van Abbehausen.

Na de dood van graaf Anton Günther in 1667 ging Inte over op vorst Johann von Anhalt-Zerbst en werd het gedeeltelijk eigendom van de Deense koning. In 1689 droeg de Deense koning Christian V de helft van Inte over aan de Landdrost van Pinneberg, Conrad Biermann von Ehrenschildt, die er het „Landgoed Deichhof“ van maakte.

Christian Closter, pastoor in Abbehausen, schreef aan het begin van de 18e eeuw over de restanten van de Johanniterkommende Inte:
“… oude muren en veel losse stenen, ook oude handschriften, gebonden in varkensleer, maar gescheurd en met ijzeren kettingen aan de muur vastgemaakt“, die „aan de hoogste bieder werden verkocht“.

In 1802 kochten de graven van Oldenburg Inte terug, verdeelden het en verhuurden het als staatsdomeinen.

De twee boerderijen op het voormalige terrein van het hoofdgebouw van Inte worden nu (september 2022) geëxploiteerd door de familie Decker.

Vertaling: S. van Genuchten