Tjüchen , 26409 Wittmund
Klooster Tjüchen
Het „Huis van Thyuchen“ wordt in 1319 genoemd in de oorkonde van het „Groningse Akkoord“ samen met negentien andere Friese Johannieter kloosters – van Groningen in het westen tot Wesermarsch in het oosten. In deze oorkonde wordt – waarschijnlijk na eerdere geschillen – de verhouding vastgelegd tussen de verschillende Friese Commanderijen en de Johannieter vestiging in Burgsteinfurt (Westfalen). Met deze overeenkomst kregen Tjüchen en de andere Friese commanderijen meer vrijheid en zelfstandigheid in binnen Johannieter Orde.
Voor zover bekend is dit de enige keer dat Tjüchen – of „monnikken van Tjücher“ – als Commanderij wordt genoemd. In latere documenten wordt het alleen nog vermeld als een „voorwerk“ (=buitenhof) van het nabijgelegen Johannieter klooster Burmönken.
Maar de vermelding in het document van 1319 van Tjüchen als zelfstandig klooster is zeker geen vergissing: in Burgsteinfurt waren de verhoudingen tussen de ondergeschikte Johannieter huizen in het gebied aan de Noordzee goed bekend; -zij moesten immers jaarlijks contributie betalen aan hun Burgsteinfurtse ‚meesters‘!
Dat Tjüchen later als voorwerk ondergeschikt werd gemaakt aan het klooster in Burmönken, is een proces dat zich in de loop der eeuwen ook in andere Johannieter kloosters – met name in Ost-Friesland – heeft voltrokken. Bovendien is er in het document van 1319 ook sprake van een commandeur, zoals het hoofd van een Johannieter klooster wordt genoemd.
In de „Saksische vete“ tussen graaf Edzard I en Georg van Saksen stak de „Zwarte Garde“ in 1514 niet alleen Burmönken en Leerhafe in brand, maar ook het afgelegen landgoed Tjüchen. De „Zwarte Garde“ was een troep lansknechten die in die tijd deelnam aan militaire conflicten in Noord-Duitsland. Zij werden zeer gevreesd door hun tegenstanders en ook door de bevolking.
Vertaling: S. v. Genuchten